Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Elkeen, [34]die haar verbergt, zou den wind verbergen, en [35]de olie [36]zijner rechterhand, [37][die] roept. 34. Te weten de kijfachtige vrouw. De zin is: Zo iemand haar verbergen, dat is bedwingen kon, hij zou den wind wel verbergen en vast sluiten. Hij wil zeggen dat noch het een noch het ander doenlijk is. 35. Versta, de olie, die zulken groten reuk van zich heeft, welke niet voor de mensen kan verborgen blijven als ze voor hunne neuzen komt. 36. Dat is, waarmede hij zijne rechterhand bestreken heeft. Deze wordt hier bijzonderlijk vermeld, omdat in allen handel en bedrijf der mensen die eerst tevoorschijn komt, waaruit dan de reuk der bestreken olie kan gevat worden. 37. Dat is, zichzelve meldt of bekend maakt door haar reuk, welke, gelijk hij niet kan worden ingehouden en verborgen worden, alzo ook niet het gekijf van een kwade vrouw.